Menu toggle

Januari is traditioneel een feestmaand: Nieuwjaar, Driekoningen, Verloren Maandag om er maar enkele op te noemen. Bij deze feesten horen natuurlijk ook zoete en hartige gebakjes of brood. In de collectie van het Bakkerijmuseum zijn er heel wat sporen te vinden van deze culinaire tradities. Werp hier een blik op enkele bijzondere stukken!  

Nieuwjaarstaart

Dit is een nieuwjaarstaart uit de befaamde Brusselse banketbakkerij van Robert Baelde, periode 1950-1960. De taart zoals we die nu kennen is eigenlijk een vrij recent gegeven. Pas tijdens de negentiende eeuw werd de moderne taart ontwikkeld: pas dan zien we in de receptuur biscuitdegen opduiken in de receptuur, ook beschikten banketbakkers over beter afgestelde ovens. Taart was tot ongeveer de Tweede Wereldoorlog nog een luxelekkernij die enkel bij speciale gelegenheden op tafel kwam. Het is pas tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw dat taarten ook doordeweeks of op zondagen worden gegeten.
1/5
Meer informatie over dit beeld

Gaan lukken!

Dit wafelijzer dateert vermoedelijk uit de 19de eeuw en diende om lukken of natuurboterwafeltjes mee te bakken. Dit type wafelijzer heeft een boekvorm: het opent als een boek en werd gebruikt op een Leuvense Stoof of andere types van plattebuiskachels. De ruitjespatronen zijn typisch voor de lukken (zie 2de foto). Lukken werden traditioneel de dagen voor Nieuwjaar gemaakt en gebakken. Op nieuwjaarsdag werden de wafels dan gebruikt om iemand thuis geluk te wensen met het nieuwe jaar. Deze traditie gaat al enkele eeuwen terug en bestaat tegenwoordig nog altijd, vooral in West-Vlaanderen. In het West-Vlaams dialect bestond vroeger de uitdrukking: ‘gaan lukken', wat zo veel betekende als 'nieuwjaar gaan wensen'.
2/5
Meer informatie over dit beeld

Zeg het met brood: vollaard als nieuwjaarsgeschenk!

Een vollaard was oorspronkelijk een feestbrood (gemaakt uit tarwemeel) dat vroeger als nieuwjaarsgeschenk werd gegeven aan de meter of peter. Vaak werden ook krenten in het brood verwerkt. Een vollaard heeft een typische vorm: langwerpig met aan beide uiteinden een bolvolrmige uitstulping. Kenmerkend is ook de patakon die als versiering diende. Een patakon is een schijf in gebakken aarde of gips met afbeeldingen in basreliëf, die nadien met de hand werden gekleurd. Oorspronkelijk was de patakon een Spaanse zilveren munt (17e- 18e eeuw) met een waarde van zo’n 48 stuivers, omgerekend €15. Een dergelijk versierd brood was dan ook een luxegeschenk. De patakon verdweenals munt, maar het gebruik en de naam bleef bestaan. Vaak gaat het om een religieuze voorstelling, een kersttafereel of een heilige. De traditie van vollaards is uitgestorven in Vlaanderen, maar hier en daar duikt het brood tijdens de nieuwjaarsperiode op. Ook het Bakkerijmuseum blaast deze traditie nieuw leven in met onder meer workshops tijdens de kerstvakanties ‘vollaard bakken’. Met de huidige corona-maatregelen kunnen mensen dit jaar thuis zelf aan de slag met een take away workshop 'Vrolijke vollaards'
3/5
Meer informatie over dit beeld

Driekoningen, Driekoningen...

Dit is een recept voor een Driekoningentaart. Het recept komt uit DEBCO- recepten, een receptenboek voor professionele bakkers. Dit recept dateert uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Driekoningentaarten kennen we vandaag nog steeds en worden gegeten op 6 januari. Op 6 januari is het Driekoningen. Volgens de christelijke overlevering bezochten op die dag Caspar, Balthazar en Melchior, drie koningen (eigenlijk wijzen) uit het Oosten, Jezus in de stal. In België en Vlaanderen is Driekoningen sinds de late middeleeuwen een belangrijk feest. De oudste verwijzingen naar speciaal Driekoningengebak dateren uit die tijd. Deze koek was doorgaans een soort feestbrood-of gebak. Hoe dit eruitzag verschilde van streek tot streek. Typisch voor het Driekoningengebak- of koek is dat er een boon in zit verstopt. De boon staat al van oudsher symbool voor nieuw leven. Volgen de de Driekoningen-traditie is wie de boon in zijn stuk koek of gebak vond, voor één dag koning. Later werd deze boon ook vervangen door porseleinen of plastieke figuurtjes. De gebladerde Driekoningentaart die we vandaag nog kennen, dateert wellicht uit de negentiende eeuw.
4/5

Verloren maandag: appelbollen en worstenbroodjes

Deze affiche dateert wellicht uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Worstenbroodjes (en appelbollen) worden traditioneel gegeten tijdens de vastenperiode in voornamelijk Vlaanderen, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In sommige streken in Vlaanderen, waaronder de Kempen, worden ze uitsluitend gegeten op Verloren Maandag (maandag na Drie Koningen). In andere regio’s wordt de lekkernij uitsluitend gegeten op Vette Dinsdagen of Donderdagen (dinsdag of donderdag voor Vastenavond). Het broodje is een gebak gemaakt uit bladerdeeg en wordt doorgaans gevuld met gehakt. De oorsprong van worstenbroodjes is niet geheel duidelijk. Het broodje zou zeker verschillende eeuwen meegaan. Het moderne worstenbroodje op basis van gerezen bladerdeeg kunnen we situeren aan het eind van de negentiende eeuw Voordien bestond er een zeer gelijkaardige lekkernij met eenzelfde naam: het saucijzenbroodje, dat nauwelijks verschilt van het huidige worstenbroodje. Dit broodje bestond uit eveneens uit een gebakje uit bladerdeeg gevuld met gehakt of een worstje. Eerste vermeldingen vinden we terug in 18de- eeuwse kookboeken, zoals in Nieuwe Vaderlandsche Kookkunst.
5/5