Menu toggle

 ‘Het Spermalie-gesticht voor doven en blinden’, opgericht in 1836, is in Brugge een begrip. Naast de geschiedenis van congregatie en school, herbergt men er ook een collectie hulpmiddelen voor mensen met een auditieve of visuele beperking. De verzameling bevat zowel onderwijsmateriaal als apparatuur. 

VZW De Kade, waartoe Spermalie behoort, zette rond deze collectie een sterke vrijwilligerswerking op poten. Vrijwilligers maakten werk van inventarisatie en fotografie van de objecten. De Zusters van de Kindsheid van Maria ter Spermalie en Erfgoedcel Brugge, met medewerking van Provincie West-Vlaanderen, ondersteunen hen daarbij.

De collectie hulpmiddelen is nu ontsloten op Erfgoedinzicht. Deze wereldbol (afbeelding op de homepagina en achtergrondfoto) in reliëf maakt er deel van uit. Hij staat symbool voor een venster op de wereld, en de voortdurende zoektocht naar betere hulpmiddelen:

Maquette landschap

Aardrijkskundeonderwijs voor blinden en slechtzienden is niet vanzelfsprekend. Het vak staat in de beginjaren van het blindenonderwijs - eerste helft 19de eeuw - op de agenda, maar geschikt educatief materiaal ontbreekt. Ook Kanunnik Charles Louis Carton, stichter van Spermalie, is er gretig naar op zoek. Hij ontdekt tijdens zijn vele studiereizen wat er zoal bestaat. Aangepaste wereldbollen, reliëfkaarten, atlassen en maquettes worden zo goed en zo kwaad als het kan gefabriceerd. Hout en gips zijn hierbij geliefkoosde materialen. Golf, baai en fjord zijn maar één voorbeeldje van een hele reeks maquettes die in het Spermalie-instituut gemaakt zijn en bewaard worden.
1/9
Meer informatie over dit beeld

Opgezette uil

Ook een kennismaking met het dierenrijk mag in het blindenonderwijs niet ontbreken. De verzameling vogels, knaagdieren, vissen… is omvangrijk. Een deel ervan heeft – onder meer door het intensieve gebruik – de tand des tijds niet overleefd.
2/9
Meer informatie over dit beeld

Raphygraaf

In 1829 publiceert Louis Braille het idee van een volledig nieuw blindenschrift, het nu officieel erkende brailleschrift. Er wordt gewerkt met een systeem met zes punten. Voor het eerst verlaat men de gewone schrijfletters en het is snel duidelijk dat blinde mensen met dit systeem vlotter kunnen lezen. Braille - een man van de wereld - wil ook corresponderen met zienden. Daartoe ontwikkelt hij samen met François Foucault de raphygraaf. Dit is een toestel met een rij van tien indrukbare naalden, waardoor letters in reliëf kunnen geschreven worden. Braille schrijft met dit toestel een brief aan de Brugse Kanunnik Charles Louis Carton en bezorgt hem tegelijkertijd dit toestel.
3/9
Meer informatie over dit beeld

Picht

In 1892 maakt Frank Hall in Amerika de eerste brailleschrijfmachine. De Duitse leraar Oskar Picht ontwikkelt er in 1899 ook één, en in de loop der jaren blijft hij deze verbeteren. Blinde mensen kunnen zo steeds sneller schrijven. Picht verwerft in totaal negen patenten. De klassieke brailleschrijfmachine heeft zes toetsen, elk van die toetsen staat voor één van de zes braillepunten. Vooraan op de toets staat aangeduid welk punt er op het papier wordt gedrukt. Er is ook één spatietoets. Vandaag de dag zijn de ‘pichten’ vervangen door toestellen van andere merken.
4/9
Meer informatie over dit beeld

Braillebord

Een braillebord is te vergelijken met een letterdoos. Dit houten bord is gevuld met metalen braillepunten om brailleletters en -tekst te vormen. Dit exemplaar is wellicht in de jaren 1950-60 geproduceerd. Deze borden waren heel populair en werden soms op maat van de kinderen gemaakt.
5/9
Meer informatie over dit beeld

Klankenboom

Deze klankenboomkaart -ongeveer 100 jaar oud- biedt de toeschouwer een visuele voorstelling van articulatieplaatsen bij het vormen van klanken. Deze gaan van bilabiaal (vooraan in de mond) naar gutturaal (achteraan in de mond). De kaart is een hulpinstrument om mensen te leren articuleren en liplezen. Dergelijke klankenbomen werden gebruikt door wetenschappers, lesgevers… en in dit concrete voorbeeld door zusters die andere zusters opleidden in het dovenonderwijs. In het dovenonderwijs trok Spermalie op de eerste plaats de kaart van de orale methode, eerder gericht op het spreken en spraakafzien in combinatie met het gebruik van versterkingsapparatuur dan op gebarentaal.
6/9
Meer informatie over dit beeld

Articulatiebeeld

Binnen de orale methode is het belangrijk om de stemorganen te oefenen. Dove mensen gebruiken ze immers minder en minder correct wegens een gebrekkig auditief feedbacksysteem. Leerlingen leren om lippen, tong, keel en longen beter te controleren. Naast klankenbomen worden ook articulatiebeelden ontworpen, en dit om de verschillende articulatiestanden te visualiseren. De verzameling in Spermalie bestaat uit broze gipsen exemplaren. Ze illustreren de stand van lippen en tong ten opzichte van tanden en gehemelte tijdens het vormen van bepaalde klanken.
7/9
Meer informatie over dit beeld

Luisterhoorn

Bij bijna elke vorm van doofheid bestaat er een mogelijkheid om via geluidsversterking toch geluidswaarneming te ervaren. De eerste hoorapparaten uit het laatste kwart van de 19de eeuw waren louter mechanische toestellen zoals de luisterhoorn. Door de ontdekking van de elektronische versterking groeiden de mogelijkheden fenomenaal. Luisterbuizen en luisterhoorns in verschillende vormen en maten worden uitgeprobeerd. Ze bieden allemaal ongeveer dezelfde mogelijkheid om de intensiteit te versterken. Dit model, een klein formaat met een korte luisterbuis, krijgt de naam ‘koffiekan’. De lengte van de buis bepaalt de ‘hoormogelijkheden’: hoe langer de buis, hoe meer lage tonen. Bij een kortere buis zullen de hoge tonen meer versterkt worden. Dit kleine formaat was handig voor op verplaatsing.
8/9
Meer informatie over dit beeld

Individueel elektrisch hoorapparaat

Elektrische hoorapparaten duiken begin 20ste eeuw voor het eerst op. De versterking is groter en gerichter dan bij luisterhoorns, en het geluidsniveau kan geregeld worden. Vanaf de jaren 1950 ontwikkelt men meer handige modellen die in een zak van de kledij gedragen kunnen worden. Bij dit voorbeeld uit de jaren 1960 gaat een snoertje vanuit het apparaat naar het op maat gemaakte oorstukje in het oor van de slechthorende persoon.
9/9
Meer informatie over dit beeld