Menu toggle

In 2016 werd de Belgische biercultuur door de UNESCO erkend als immaterieel cultureel erfgoed. De ideale aanleiding om de eeuwenoude rijke biercultuur van Ieper en omgeving in de schijnwerpers te zetten. Door de jaren heen was het dagelijkse leven en de regionale identiteit in de streek van Ieper sterk verweven met bier. Dit drinkbaar erfgoed kan beschouwd worden als een fundamenteel aspect van de geschiedenis van de stad en zijn omgeving. De tentoonstelling Van ‘t Vat wil dit unieke verhaal tot leven brengen en het veelzijdige brouw- en biererfgoed van het arrondissement Ieper op de kaart zetten. De focus ligt op de periode tussen 1850 en 1980, een periode waarin de brouwerijen grote ontwikkelingen en evoluties kenden. De tentoonstelling, weliswaar in compactere versie, is van 27 december tot en met 7 januari te zien in het Hopmuseum in Poperinge. In deze online expo lichten we een tipje van de sluier:

Bier in flesjes

De invoer van de populaire Engelse bieren, zoals ale en stout, introduceerde aan het einde van de 19de eeuw het flessenbier in de regio van Ieper. Brouwerijen speelden hier op in en investeerden in een eigen bottelarij. Voortaan kon de gewone consument ook thuis zijn biertje drinken. Brouwers of bierhandelaars leverden het bier rechtstreeks aan huis of het bier werd via winkels aan de man gebracht.. Pas vanaf 1920 met de introductie van de beugelsluiting met porseleinen stop en de kroonkurk vanaf de Tweede Wereldoorlog, werden flessen het meest gangbaar om bier te vervoeren. Dit blauwe flesje heeft een etiket en de gezandstraalde tekst Ypersche Centrale Brouwerij Yper. (Collectie Hans Devos)
1/7

Jules Coulembier bij zijn bottelmachine.

Jules Coulembier poseert fier bij zijn bottelmachine. Hij vulde flesjes met het bier dat de brouwerijen hem in vaten leverden. Jules Coulembier startte in 1920 met een drankenhandel in de Bukkersstraat in Ieper. In 1932 verhuisde de zaak naar de Elverdingestraat. Zoon Oscar nam de drankenhandel in 1936 over. (Collectie Stadsarchief Ieper)
2/7

Brouwerij Vermeulen

Deze Ieperse brouwerij is vermoedelijk eind 18de eeuw ontstaan. In 1836 zijn Polydore Vermeulen en Felicie Decoene de eigenaar van brouwerij À La Cour de Bruxelles, in de Diksmuidestraat, en een twintigtal herbergen. De drie zonen van Polydore gaven de brouwerij in 1910 een nieuwe naam: P. Vermeulen et Soeur. In 1914 werd Hector Vermeulen de enige eigenaar van de brouwerij Vermeulen. Na de vernieling tijdens de Eerste Wereldoorlog begon hij in 1919 met de heropbouw van de brouwerij in de Diksmuidestraat. Hector had geen kinderen waardoor zijn neef Charles Vermeulen, zoon van Leon, de ideale opvolger werd. Na zijn carrière als hophandelaar in Brussel, nam Charles in 1955 de brouwerij over. In 1977 besloot Charles Vermeulen de brouwerij stop te zetten en zich toe te leggen op zijn horecazaken. Hier zien we een foto van de brouwerij Vermeulen, ca. 1925-1930. Een bierwagen staat klaar om de houten vaten met bier te leveren aan cafés. (Collectie Stadsarchief Ieper)
3/7

Naoorlogse marketing

De brouwerij Vermeulen, niet vies van wat reclame, incorporeert de verwoestingen die de Eerste Wereldoorlog aanrichtte in zijn reclame. Hier zien we een affiche van brouwerij Vermeulen uit het jaar 1920. Ook de verwoeste Lakenhalle komt in beeld, waarmee de brouwerij waarschijnlijk wilde inspelen op het fronttoerisme. (Collectie Hans Devos)
4/7

Van Ypersche Centrale Brouwerij naar Brouwerij Roberg (1921-1976)

Eind 1920 kwamen de Kemmelse brouwer René Delobel en de Ieperse brouwers Alphonse Masschelein, Léonce Van Alleynes en Armand Donck samen om een coöperatieve brouwerij op te richten. In december 1920 kochten ze een stuk grond langs de Dikkebusseweg in Ieper. Op 18 mei 1921 werd het nieuwe bedrijf officieel opgericht als de Brasserie Centrale Yproise, société coopérative ofwel de Ieperse Centrale Brouwerij. Al snel sloten andere brouwers uit de streek zich aan bij het project. De Brouwerij was eigenlijk een fusie van niet-heropgebouwde vooroorlogse brouwerijen. Het grootste budget kwam namelijk uit vergoedingen voor oorlogsschade aan de brouwerijen van de aandeelhouders. De gouden medailles voor het bier op tentoonstellingen in Antwerpen en Luik in 1930 bewezen dat de onderneming een succes was. In 1961 werd de naam van de brouwerij veranderd naar Brouwerij Roberg. In 1976 kwam het tot een fusie met Brouwerij Excelsior uit Gent en zo kwam deze Ieperse brouwerij aan zijn einde. Op deze postkaart zien we het station van Ieper met daarachter de brouwerij. (Collectie Stadsarchief Ieper)
5/7
Meer informatie over dit beeld

Van succes naar afbraak

De Ieperse Centrale Brouwerij voor de afbraak in 1994. De brouwerij moest plaats maken voor de gebouwen van het Psychiatrisch Verzorgingstehuis Het Tempelhof. Enkel de brouwerswoning bleef behouden.(Collectie Stadsarchief Ieper, deelcollectie Gilbert Bossaert)
6/7

Vervoer van bier

Veertig jaar later gooide brouwerij Vermeulen het over een andere boeg wat reclame betreft. In 1960 zetten ze de Opel-vrachtwagen waarmee bier geleverd werd in. Chauffeur Robert Degandt zwaait enthousiast vanuit zijn cabine. (Collectie Stadsarchief Ieper, deelcollectie Gilbert Bossaert)
7/7

 Meer info over de tentoonstelling in het Hopmuseum vind je hier!