Menu toggle

In december 1867, verschijnt La Légende d’Ulenspiegel van Charles De Coster. 150 jaar later heeft de roman een merkwaardig parcours afgelegd: het ligt aan de basis van de Franstalige literatuur in België en tegelijk heeft het boek een belangrijke rol gespeeld in de Vlaamse identiteitsvorming.

Daarom organiseren het Uilenspiegelmuseum (Damme) en de Archives & Musée de la Littérature (Brussel) de tentoonstelling “150 jaar Legende. Uilenspiegel eeuwig jong / La Légende continue. Ulenspiegel, 150 ans après De Coster”. De tentoonstelling loopt in het Stadhuis van Damme, van 29 juli tot 10 september 2017, dagelijks van 10 tot 12 en 13 tot 18 uur. 

Flor De Raet, 1950

Te Damme, in Vlaanderen, als mei de bloemen aan de haagdoorns deed ontluiken, werd Uilenspiegel geboren, de zoon van Claes. (Legende, I, 1) | De eerste druk van La Légende d’Ulenspiegel verscheen eind december 1867 - begin 1868 om mee te kunnen dingen voor de vijfjaarlijkse staatsprijs voor literatuur. Vergeefs. Een tweede uitgave volgde in 1869. De tekst zelf bleef ongewijzigd, maar het epos kreeg een speelsere titel : La légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs. De grote verandering zat in het aantal illustraties. Om de verkoop te stimuleren werden de 15 illustraties uit de eerste druk uitgebreid tot 32. Het werk van De Coster kende geen onmiddellijk succes. Voor de Franstaligen was het té Vlaams, voor de Vlamingen té antiklerikaal, voor de beide volksgemeenschappen al te zeer doordrongen van een dromerige Groot Nederlandse gedachte. Voor de Fransen was het gewoon onverteerbaar, als genre en als taal. Pas in de late jaren van de negentiende eeuw werd het werk ontdekt en zijn auteur gewaardeerd.
1/7

D. Bisti, 1965

Twee kindjes zijn geboren, Filips en Uilenspiegel, een in Spanje; het andere in Vlaanderen. Filips wordt een beul. Uilenspiegel zal magister worden in vrolijk gezwets, maar hij zal een goed hart hebben. (Legende, I, 5) | De Coster laat Tijl en Filips II op dezelfde dag geboren worden. Zo voert hij de twee personages – de ene legendarisch, de andere historisch – op als elkaars spiegelbeeld. De zestiende eeuw intrigeerde heel wat mensen in de negentiende eeuw, vooral vrijdenkers.
2/7

Vojtech Tittelbach, 1962

Claes is je moed, edel volk van Vlaanderen, Soetkin is je dappere moeder, Uilenspiegel is je geest; een lief en aardig meisje zal je hart zijn, en dikbuik Lamme Goedzak zal je maag zijn. (Legende, I, 5) | De personages van De Legende structureren het verhaal. Elk personage heeft een sterke symboolwaarde. Samen incarneren ze het mythische Vlaanderen zoals De Coster zich dat voorstelde. De Coster vond deze legendarische personages, elk met zijn eigen opdracht, in volkse legenden, in literaire bronnen of in zijn eigen leven. Hij laat ze optrekken met historische personages als Karel V, Filips II, de hertog van Alva, de graven Egmont en Hoorn.
3/7

Fontanarosa, 1969

Moge deze as die het hart is van mijn man, dit rood dat zijn bloed is, dit zwart van onze rouw, altijd op je borst zijn, als het vuur der wrake op onze beulen. (Legende, I, 75) | Claes, de vader van Tijl, wordt door de Inquisitie veroordeeld tot de brandstapel. De terechtstelling van Claes is een sleutelmoment in het verhaal: ze bepaalt het lot van de personages en geeft het startsein voor de zoektocht van Uilenspiegel. Na de dood van zijn vader is Tijl immers iemand anders geworden: de guit ontpopt zich tot de held die zijn land en zijn vader in eer wil herstellen. De « asse van Claes » die hij op zijn borst draagt, dient hierbij als talisman.
4/7

Otto Baumberger, 1967

Kathelijne goot in een kristallen beker een grijskleurig brouwsel dat ze beiden te drinken gaf; ze zei hun elkaar te bekijken, opdat hun zielen één zouden worden. (Legende, I, 85) | Het bovennatuurlijke is sterk aanwezig in De Legende. Er zijn verwijzingen naar hekserij en bijgeloof. Dit is niet zomaar de gril van een auteur die enkele duistere praktijken uit de middeleeuwen wil oproepen. Deze magische elementen stellen de vraag naar Goed en Kwaad. Ze geven aan dat het Goede kan triomferen ondanks onderdrukking en obscurantisme. De Legende maakt ook gebruik van literaire procedés zoals het Visioen en de Droom. Als Tijl en Nele dankzij een magische balsem in de wereld van de kosmische energieën en de scheppende krachten terecht komen, ontdekken ze de charme van een droomwereld waarin Harmonie en Vooruitgang heersen.
5/7

Amédée Lynen, 1914

Uit de as rezen zeven andere gedaanten; de eerste zei: Mijn naam was Hovaardij, nu heet ik edele Onverschrokkenheid... Het Noorden is Neerland; België is het Westen; Band is het verbond; Band is vriendschap. (Legende, V, 9) | Als Kathelijne een magisch drankje te drinken geeft aan Uilenspiegel en Nele, haar eigen dochter, komen de verliefden in contact met de Geesten. Zij zijn het die Tijl een dubbele opdracht geven, een morele en een politieke: « Waar de oorlog waart en vuur, / Waar dood waart en zwaard, / Zoek de Zeven. / In dood en in bloed, / In ruïnes en in tranen, /…/ Vind de Zeven / En de Band. » Deze mysterieuze boodschap vat de twee voornaamste opdrachten van de held samen. Aan het einde van zijn tocht openbaren de Geesten hem het raadsel: uit de as van de verbrande Zeven hoofdzonden – Hoogmoed, Gierigheid, Gramschap, Gulzigheid, Nijd, Luiheid en Onkuisheid – zullen Zeven burgerlijke deugden opstaan die voor Uilenspiegels vaderland een periode van geluk zullen inluiden. Deze verwijzing naar de vrijmetselarij voegt nog een esoterische betekenislaag toe aan de allegorieën van de Zeven en de Band.
6/7

Frans Masereel, 1926

Begraaft men dan Uilenspiegel, de geest, en Nele, het hart van moeder Vlaanderen? Ook moeder Vlaanderen kan wel eens slapen, maar sterven, nooit! Kom Nele. En hij vertrok met haar, wijl hij zijn tiende lied zong, maar niemand weet waar hij het laatste zong. (Legende, V, 10) | Het epos is doorspekt met krijgshaftige gezangen. Ze herinneren aan het belang van de liederen in de zestiende eeuw en meer in het algemeen aan hun folkloristische inslag. Niemand kent het laatste lied: het krijgt een soort symbolische draagwijdte alsof De Legende en de geest van Uilenspiegel geroepen zijn om nooit te verdwijnen. Vandaag wordt La Légende d’Ulenspiegel beschouwd als een belangrijke peiler van de Vlaamse identiteit en het startsignaal voor de Franstalige literatuur in België. De originele taal, de structuur en het narratief patroon van La Légende heeft het carcan doorbroken waarin onze Franse letteren gevangen zaten. Het epos stelt een carnavalesk narratief model voor dat we terugvinden in een aantal werken waarmee Franse overzeese literaturen op hun beurt van start zullen gaan. In de twintigste eeuw hebben meerdere grote auteurs hun inspiratie in dit boek gevonden of hebben er bewerkingen van voorgesteld. Zo hebben Michel de Ghelderode en Hugo Claus er toneelvoorstellingen uit gepuurd.
7/7